Controle voor het starten
Starten
Controle na het starten
Varen
Stoppen

Starten

1. Geef half gas zonder de keerkoppeling in te schakelen (pal eerst naar buiten trekken).
2. Draai de startsleutel rechtsom naar stand 1. Het rode oliedrukcontrolelampje moet nu branden.
3. Draai de startsleutel verder naar de voorgloeistand en houd hem in deze stand gedurende 50 seconden als de motor koud is. Als de motor warm is, is voorgloeien niet nodig.
4. Druk de sleutel in en draai hem verder naar rechts naar de startstand waardoor de startmotor ingeschakeld wordt. Laat de startsleutel los zodra de motor loopt. Start niet langer dan 10 seconden achtereen. Als de motor niet aanslaat of direct afslaat, gloei dan weer voor alvorens opnieuw te starten. Als de motor aanslaat, haal het gas terug tot de motor regelmatig draait. Laat een koude motor nooit snel draaien.

Ga naar Controle na het starten