CWO Richtlijnen voor toetsing

2003

CWO Richtlijnen voor toetsing
Schip en uitrusting Kielboot
Schip en uitrusting Motorboot

Schip en uitrusting Kielboot

Teneinde kielbootopleidingen in het kader van de CWO-lijn te mogen verzorgen, dienen schip en uitrusting aan minimale normen te voldoen.
Het schip moet schoon en goed onderhouden zijnen voorzien zijn van de volgende inventaris.

Verplicht gestelde inventaris

1. Complete tuigage.
2. Zeilbandjes (andere inrichtingen om het zeil bij de giek te houden in gestreken toestand zijn ook goed).
3. Reefinrichting voor het grootzeil. Tenminste 3/8 deel van het oppervlak moet kunnen worden weggenomen.
4. Stormfok of een reefinrichting voor de fok.
5. Kraanlijn.
6. De mogelijkheid om varend te hozen.
7. Op het voorschip en op het achterschip moet een voldoende sterk sleeppunt aanwezig zijn.
8. Lijn voor landvast, sleep- en ankerlijnfuncties met een (aan elkaar gestoken) lengte van in totaal 40 meter.
9. Meerpen.
10. Twee losse stootkussens met voldoende lijn.
11. Dweil of iets dergelijks.
12. Mist- en scheepshoorn.
13. Vaarboom en/of peddel (afhankelijk van vaargebied).
14. Deugdelijk anker met bijbehorende dagtekens voor gebruik gereed. Bij voorkeur met kettingvoorloop.
15. Kleine eenvoudige verbandtrommel.
16. Per opvarende een zwemvest.
17. Windvaan.
18. Klemmen, klampen of lieren voor de fokkeschoten.

Aanbevolen inventaris voor het instructievaartuig

1. Mik, schaar of stoeltje.
2. Strijkbare mast.
3. Oefenmateriaal (bijvoorbeeld een te verankeren merkteken)
4. Enig gereedschap.
5. Opbergmogelijkheid voor afval.
6. Reservemateriaal zoals harpsluiting, extra lijntjes etc.
7. De bevestiging van de fok aan de schoot (niet met een harpsluiting).
8. Spruitloperborglijn.
9. Kraanlijnbevestiging boven in de mast of een dubbele kraanlijn.
10. Binnen- of buitenboordmotor. (NVT)

2003 CWO / Livingstonegroep

Laat een reactie of bijschrift achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *